Rechter:"Hoe pleit u, mevrouw?"
Beklaagde:"Schuldig, Edelachtbare."
Rechter:"Goed, dan heb ik nog één vraag voor u, mevrouw Van Stekelenburg: toen u het gif in de koffie van uw man zaliger had gegoten en toekeek toen hij de koffie opdronk, terwijl u wist dat hij zijn dood tegemoet ging, hebt u toen op geen enkel moment spijt of medelijden gehad met uw man?"
Beklaagde:"Ja, Edelachtbare, er was een moment waarop ik medelijden had met mijn man zaliger."
Rechter:"En wanneer dan wel, mevrouw Van Stekelenburg?"
Beklaagde:"Toen hij een tweede tas koffie vroeg."